Wie geen takfīr verricht op de kāfir, is zelf een kāfir


Wie geen takfīr verricht op de kāfir, is zelf een kāfir

Shaykh Sulaymān Ibn Nāṣir al-ʿAlwān

Leestijd: 5 minuten


Shaykh Sulaymān Ibn Nāṣir al-ʿAlwān werd gevraagd naar de uitspraak: “wie geen takfīr verricht op de kāfir, is zelf een kāfir.” Hij antwoordde dat deze kwestie een gedetailleerde uitleg vereist en dat er zeven categorieën zijn met betrekking tot dit onderwerp:

1. Degene die geen takfīr verricht op joden, christenen en polytheïsten

Wie geen takfīr verricht op de joden, christenen of polytheïsten, of het nu in het algemeen is of op individuele personen, is zelf een kāfir, omdat hij iets ontkent waarover geen enkele twijfel bestaat.

2. Degene die geen takfīr verricht op een afvallige

Wie geen takfīr verricht op iemand die de islam heeft verlaten en een andere religie heeft aangenomen, zoals een moslim die joods, christelijk of zoroastrisch wordt, is eveneens een kāfir, want hij ontkent iets dat zonder twijfel vaststaat.

3. Degene die iemand niet ongelovig verklaart die een daad van ongeloof verrichtte

Wanneer iemand een daad begaat die volgens consensus het geloof ongeldig maakt, nadat het bewijs hem duidelijk is geworden en misverstanden zijn weggenomen, en een ander weigert hem als ongelovige te beschouwen, niet uit misvatting of verkeerde uitleg, maar uit verlangen of onverschilligheid, dan is ook hij ongelovig. Want wie geen takfīr verricht op een kāfir, is zelf een kāfir.

4. Degene die geen takfīr verricht wegens een misvatting

Wie geen takfīr verricht op iemand die een daad van ongeloof verrichtte, maar dit nalaat uit een misvatting, bijvoorbeeld omdat hij denkt dat het bewijs hem nog niet is overgebracht of dat de voorwaarden van takfīr niet zijn vervuld, die persoon is niet ongelovig. Daarover bestaat consensus.

5. Degene die geen takfīr verricht vanwege een innovatie (bidʿah)

Sommige mensen, zoals de Murjiʾah, beperken ongeloof tot innerlijke overtuigingen, expliciete ontkenning of het toestaan van verboden zaken. Zij verrichten geen takfīr op ongelovigen vanwege hun afwijkende opvatting, die voortkomt uit deze innovatie. Zulke mensen worden niet ongelovig verklaard volgens algemene overeenstemming, want als dat zo was, zouden alle groepen van innovaties, zoals de Murjiʾah, Ashʿariyyah, Karrāmiyyah, Sālimiyyah en andere, als ongelovig moeten worden beschouwd, en niemand zegt dat.

6. Degene die geen takfīr verricht over een betwiste kwestie

Wie geen takfīr verricht op een persoon of een categorie waarover verschil van mening bestaat, zoals de persoon die het gebed nalaat (tārik aṣ-ṣalāh), of de tovenaar, valt in deze categorie. Er zijn twee situaties:

Eerste situatie: hij verricht geen takfīr omdat de daad zelf praktisch is (en geen overtuiging). Dit is het standpunt van mensen van innovatie, maar hierover bestaat geen verschil van mening dat het geen ongeloof is.

Tweede situatie: hij verricht geen takfīr omdat hij na zorgvuldige weging van het bewijs tot een ander oordeel komt. Ook dan is er consensus dat hij niet ongelovig is. Want als hij daardoor ongelovig zou zijn, zouden ook de vier imams en vele grote imams van de salaf ongelovig zijn geweest, zoals az-Zuhrī en anderen, en niemand heeft dat beweerd.

Hiertoe behoort ook het meningsverschil onder de salaf over de takfīr van de Khawārij, en over individuen zoals al-Ḥajjāj Ibn Yūsuf. De imams die hem ongelovig verklaarden, beschouwden degenen die dat niet deden niet als dwalenden of als mensen van bidʿah.

De metgezellen van de Profeet ﷺ verschilden over het ongeloof van de Khawārij, maar zij beschuldigden elkaar niet van afwijking. Degenen die takfīr verrichtten, zeiden niet tegen de anderen: “Jullie zijn Murjiʾah,” en degenen die het niet deden, zeiden niet: “Jullie zijn Khawārij.”

Al-Ḥasan al-Baṣrī, ʿUmar Ibn ʿAbd al-ʿAzīz en Mujāhid beschouwden al-Ḥajjāj als een afvallige, terwijl Muḥammad Ibn Sīrīn en anderen dat niet deden. Toch beschuldigden zij elkaar niet van dwaling of ongeloof.

Dit is omdat hun oordeel voortkwam uit ijtihād. De een zei: “Zijn de voorwaarden voor takfīr vervuld?” en de ander had daarover een ander inzicht. Toch verklaarde niemand de ander ongelovig of beschouwde hem als een volgeling van bidʿah, laat staan dat men elkaar zou boycotten.

7. Degene die het algemene ongeloof erkent maar niet het individuele

Sommigen erkennen dat een bepaalde groep ongelovig is, maar aarzelen om een individueel lid ongelovig te verklaren. Zij zeggen: “Ik erken het ongeloof van de groep in het algemeen, maar niet van deze specifieke persoon.” Wanneer er consensus is over de groep, maar niet over het individu, is ook zo iemand niet ongelovig, omdat hij niets ontkent waarover geen twijfel bestaat.

Een voorwaarde voor takfīr is dat iemand iets ontkent dat onbetwistbaar is. In dit geval is dat alleen de algemene categorie, niet het individu.

Als hij echter iets ontkent waarover geen twijfel bestaat, zelfs als het een individu betreft, zoals genoemd in de tweede en derde categorie, dan wordt hij wel ongelovig, omdat hij iets ontkent dat vaststaat zonder twijfel. In de huidige situatie is dat niet het geval.

Samenvatting

Deze zeven categorieën verduidelijken de uitspraak: “wie geen takfīr verricht op de kāfir, is zelf een kāfir.”

De Shaykh legt uit dat dit principe alleen geldt in gevallen waar de ontkenning betrekking heeft op zaken die zonder enige twijfel vaststaan. In andere gevallen, waarin sprake is van onwetendheid, verkeerde uitleg, of meningsverschil onder de geleerden, geldt dit oordeel niet.